Al ruim voor ik naar Japan vertrek om daar een internationale conferentie bij te wonen weet ik één ding zeker: ondanks dat ik er weinig vrije tijd heb, wil ik naar een karaokebar. Vanaf het moment, jaren geleden, dat ik tijdens een reünie met mijn neven en nichten voor het eerst kennis maak met karaoke ben ik fan. Dat was overigens niet vanzelfsprekend: meestal zing ik zo vals als een kraai, of op zijn minst erg hees (ben ik ooit voor op spraakles geweest, zonder resultaat helaas) en de eerste aanblik van de karaokeset is niet bemoedigend. We kijken elkaar allemaal een beetje lacherig aan: wie durft? De twee organisatoren bijten het spits af en dat is een grote opluchting: zij zouden weinig kans maken op de eerste plek bij The voice of Holland. De rest van ons gooit alle gene overboord en hoe later het wordt hoe meer we ‘vechten’ om de microfoon.
Het liefst zou ik me regelmatig lekker uitleven, maar helaas heb ik weinig medestanders. De tweede karaokeavond laat daarom een tijd op zich wachten en is meer dan een decennium later tijdens een weekend weg met vriendinnen. Ook dan is het eerst even aftasten (we hebben een fantastische zangeres in ons midden en daar steekt de rest een beetje mager bij af) maar uiteindelijk wordt het weer dringen om aan de beurt te komen.
In Yokohama zijn we met een groepje van zo’n tien vrouwen en een man uit eten in Chinatown. De sfeer zit er goed in en als we na afloop op straat staan, besluiten we de avond te eindigen met karaoke. We spreken wat jongelui aan en één is zo vriendelijk ons door de krochten van Chinatown te loodsen tot we voor een gebouw staan waarop we naast veel Japanse tekens het woord Karaoke zien staan. ‘Fourth floor’ zegt onze gids en weg is hij.
We nemen de lift naar boven en komen aan in een ruimte die ik niet anders kan omschrijven dan een ongezellige kantine. TL-licht, kleine tafels waaraan niemand zit, in de hoek een kledingrek met verkleedkeren (in de gauwigheid ontwaar ik een pandapak en een prinsessenjurk) en links een bar met daarachter een vriendelijk lachende Japanse jongedame. ‘Karaoke?’, vragen we. ‘Yes, yes’, antwoordt ze. Ze loodst ons door een gang met allemaal deuren die leiden naar smalle kamertjes en opent aan het eind een deur naar een grotere kamer. Het is de bedoeling dat we daar onze intrek nemen. Stomverbaasd kijken we elkaar aan. Dát is niet de bedoeling. We zoeken een gezellig café, stampvol Japanners en wat gekke buitenlanders zoals wij, die samen gaan zingen en lol maken. Zoiets als wat ik wel eens op tv heb gezien. We bedanken de gastvrouw hartelijk en laten haar weten dat we geen kamer zullen huren. Als we de gang teruglopen, kijken we door een raam naar binnen in één van de kleine ruimtes. Een jonge Japanner zingt uit volle borst terwijl zijn vriendin naast hem zit. Vermaak voor twee, niks delen met een hele groep.
Als ik later het internet afstruin met de zoekwoorden ‘karaoke’ en ‘Japan’, blijkt dat Japanners vrijwel allemaal kiezen voor karaoke in de beslotenheid van veilig gezelschap. Waar wij ons niet generen en om elkaar lachen als we vals zingen of de tekst niet kunnen bijhouden, vinden ze in het land van de rijzende zon dat je niet af kunt gaan voor het oog van anderen. Angst voor gezichtsverlies wint het van de gezelligheid van een grote groep. Liever plezier in je eentje dan gek aangekeken worden door (on)bekenden. Wat een tegenvaller. Ik ga wel op zoek naar een karaokebar in Nederland.
Herken je dat? Je ergens op verheugen, er vol verwachting op af gaan en dan ontdekken dat het totaal anders is dan je dacht? Doe mee met de schrijfopdracht van deze maand en vertel je verhaal.
Brigitte Leferink
Haha ik had het je van tevoren kunnen vertellen. Ik heb in Japan wel met vriendinnen in zo’n hokje gezeten met een karaokeset. Heel apart!